Tegen het sociale aanschurken

Over Do Animals Cry van Meg Stuart en Damaged Goods

Programme note 1 May 2010Dutch

item doc

Iedereen construeert de hele tijd zijn eigen realiteit, zowel binnen als buiten het theater. Wat me fascineert zijn de onvermijdelijke gaten in die werelden: wanneer andere mensen niet zomaar in ons script passen, of wanneer de omstandigheden ons tot improvisatie dwingen. In elke voorstelling komen er verborgen lagen aan het licht. Mijn performers hebben zelden vastliggende karakters of gedragingen, dus ze kunnen meteen in de gaten van een alternatieve werkelijkheid springen. Zoals in het leven, doen ze dit als een manier om te ontsnappen aan een ongemakkelijk heden. Het rumoer, de verstrooiing en de projecties die we ervaren wanneer we iemand anders ontmoeten, trachten ze fysiek weer te geven in dans. (Meg Stuart)

***

 

In Do Animals Cry gaan zes mensen aan de haal met de traditionele rollenpatronen in een familieverband, waarbij ze voortdurend nieuwe perspectieven en posities kiezen in een poging aan het al te vertrouwde te ontkomen. De personages presenteren zichzelf via hun troetelnamen, al zijn die niet meteen flatterend – inderdaad, het zijn namen door anderen gegeven. De sociale ruimte staat bol van de conventies en verwachtingen, als een netwerk van banen waarbinnen mensen zich kunnen bewegen en interageren op een aanvaardbare manier. Tegelijkertijd hechten die patronen zich echter ook als vreemde energieën aan het lichaam. Neem de vele scènes van een familie rond een tafel: hoe af te stappen van een scenario dat al te bekend en beklemmend is? Of het nu gaat om de rollen die we in ons dagelijks leven spelen of om de namen die naar onze vele zelven verwijzen: we bewegen ons altijd al in een ruimte bewogen door anderen. Hoe gaan we daarmee om? Hoe de patronen te doorbreken en de rituelen te transformeren? Hoe kan men zich verwijderen van wat voor “normaal” wordt aangezien? Hoe ambiguïteit en een levendig gevoel voor verbeelding omarmen?

Door familiale verhoudingen als een “sociale choreografie” te benaderen, reveleren en dissecteren Meg Stuart en Damaged Goods de complexe manieren waarop mensen eigenlijk altijd performen, ook in hun dagelijks leven.

***

 

Halverwege Do Animals Cry betreedt een buitenstaander de ruimte, die op dat moment reeds volledig choreografisch in kaart is gebracht in termen van familierelaties. Zoals in Pasolinis Teorema zal het vertrouwde grondig door elkaar worden geschud door de verschijning van die vreemdeling. Wie is die buitenstaander? Wat ziet en voelt hij? En hoe zit het met zijn engelachtige voorkomen? Is hij misschien immuun voor de wereldse energieën die de lichamen van de andere personages doorkruisen?

Als toeschouwers krijgen we plots een nieuwe toegang aangereikt tot een wereld die stijf staat van herkenning en banaliteit. We worden uitgenodigd om onze identificatie op te schorten en ook de rol van observator op te nemen – om onszelf op te splitsen en tenslotte velen te worden, als een menigte van vreemdelingen of meerdere families die in onszelf aan het werk zijn. We worden uitgenodigd om onze armen in unisono met de buitenstaander te bewegen en zo de ruimte te scannen, onze ledematen en lichamen langzaam te stemmen, als waren we begiftigd met een onbekend zintuig, onvankelijk voor de etherische energieën die onze ogen eerder ontgingen.

***

 

De vreemdeling brengt iedereen in een staat van opwinding, een groep mensen die hyperventileren en rondspringen, elkaar omarmen en enigszins ruw “opwrijven”. Do Animals Cry bevat een hele catalogus van gebaren die sociale interactie of fysiek contact oproepen: vechten, worstelen, plagen, flirten, kussen, knuffelen en nogmaals wrijven, dat geregeld als een choreografisch leidmotief weerkeert. Herhaald vanop een fysieke afstand blijven die gebaren onbeantwoord, waarbij de performers achter of naast zich reiken, in de lucht graaien, iets in de ruimte traceren – spoken, herinneringen, verlangens. De gebaren oscilleren tussen het alledaagse en choreografische abstractie, tussen aanraking en afstand, met de frottage als keerpunt. Intimiteit en wrijving komen er samen, de ambiguïteit van menselijk contact gebald in een enkel handgebaar.

Door gelijke aandacht te besteden aan alle elementen uit de omgeving bij het scannen ervan, behandelt Meg Stuart het dansende lichaam “als een container die signalen, energieën en identiteiten opvangt en doorgeeft. Beweging is één manier om de aangroeiende input te filteren en te verwerken.” Van een hand die de ruimte streelt, tot energie die zich aanschurkt tegen het lichaam en erin doordringt, als een trance die idiosyncratische bewegingen, gebaren, stemmingen en tics produceert, tastbaar aan het lichaamsoppervlak – ook dat is wrijving, met haar koppeling van intimiteit en weerstand, maar nu actief op een abstracter choreografisch niveau.

***

 

Bevrijd je lichaam van zijn eigen verlangen naar beweging. Ontvang energie van vreemde krachten – verrukkelijk misschien, onaangenaam of elektrisch, mogelijk nauwelijks waarneembaar. Laat de energie jou grijpen en verrassen – misschien nodig je haar uit. Je bevat en onderhoudt de energie, laat je erdoor affecteren. Je geeft er vorm aan. Ze vindt wegen doorheen je lichaam en doet je bewegen, verandert misschien onderweg om je uiteindelijk weer te verlaten. Laat het verdwijnen verschillende vormen aannemen – de energie kan weglekken, wegschieten of verdampen. Houd je stil en wacht tot het volgende energiepakket zich aandient. (Meg Stuart)

***

 

Tegen het einde maakt de buitenstaander staat op van de situatie. Met zijn armen uitgestrekt als waren het antennes, meet hij de energieën, afstanden, herinneringen, hoop en fantasieën die rondzweven in de ruimte en tussen de mensen – hij leidt de ledematen van onze aangescherpte verbeelding terwijl hij de sporen verzamelt van een heterogeen universum.

 

De citaten van Meg Stuart komen uit Jeroen Peeters (red.), Are we here yet? Damaged Goods / Meg Stuart, Dijon: Les presses du réel, 2010