Kunst als publieke zaak

A+ 1 Jun 2009Dutch

item doc

Contextual note
Deze recensie verscheen eerder als ‘Kunst als publieke zaak’, A+, jg. nr. 218, juni-juli 2009, p. 80

Open. Cahier over kunst en het publieke domein, jg. 7 nr. 14, 2008: Kunst als publieke zaak. Hoe de kunst en haar instituten de publieke dimensie opnieuw uitvinden ISBN 978-90-5662-062-2
www.naipublishers.nl/open

De publieke ruimte als een plek van vrije meningsuiting, ontmoeting en dialoog van burgers heeft het lastig in onze neoliberale tijden. Openbaarheid wordt uitgehold door privatisering en commercialisering, democratie wordt versmald tot consensusdenken en politiek tot beleid, de burger moet plaats ruimen voor de consument, en de stedelijke ruimte is overgeleverd aan het pragmatisme van projectontwikkelaars. Volgens de Belgische politiek filosofe Chantal Mouffe is de rationalistische en individualistische benadering van het liberale gedachtegoed ontoereikend om een adequaat inzicht te bieden in de pluralistische aard van de sociale wereld. Ze pleit voor een ‘agonistisch’ model waarin strijd, meervoudige ruimtes en een veelheid van discursieve confrontaties centraal staan.

De centrale vraag in Kunst als publieke zaak is echter wat hedendaagse kunst kan bijdragen aan het vormgeven van de publieke ruimte. Mouffe rekent op kritische kunst, “die dissensus bevordert, die zichtbaar maakt wat door de heersende consensus wordt versluierd en vernietigd.” Kritische kunst kan een viertal vormen aannemen, die alle doorheen het tijdschrift aan bod komen: utopisch experiment, artistiek activisme, bevraging van de eigen productievoorwaarden en alternatieve productie van subjectiviteit. Eerder dan monumentale objecten ontwerpen kunstenaars vandaag processen die narrativiteit beogen en dus actieve participatie van toeschouwers. Anders dan het consumentisme en de kijkcijferdictatuur willen doen geloven, schept kunst tastbare vormen van convivialiteit, aldus filosoof Sjoerd van Tuinen: “Kunst is niet militariserend maar socialiserend; zij wordt niet gemaakt voor een publiek, maar schept een publiek.”

Toch blijkt het niet vanzelfsprekend om de publieke ruimte niet in termen van belangen te denken. Overheden en projectontwikkelaars zetten bijvoorbeeld graag kunstenaars in als luis in de pels, waarbij ze in één beweging mogelijke kritiek verinwendigen en onschadelijk maken – ook hier ligt instrumentalisering op de loer. Als alternatief pleit de denktank BAVO voor allianties van radicaal artistiek en politiek activisme, dat geen institutionele pistes volgt en voor alles zijn autonomie claimt. Curator Nina Möntmann droomt daarentegen van kleine ‘transgressieve kunstinstituties’ die het neoliberale waardesysteem ondergraven en zo een resem aan alternatieven creëren die ons op weg zetten naar een nieuwe openbaarheid.

Kunst als publieke zaak bevat een twaalftal vlot leesbare bijdragen die ingaan op artistieke projecten tegen de achtergrond van recente theorievorming. De analyses maken duidelijk dat kunst ook vandaag nog een rol te spelen heeft in de civiele maatschappij, maar ze roepen ook onwillekeurig deze vraag op: zijn de verwachtingen ten aanzien van wat kunst vermag soms niet al te hoog gespannen?