Danswetenschap in Duitsland (2)

TM 1 Mar 2008Dutch
TM, jg. 12 nr. 2, maart 2008, pp. 54-55

item doc

In april 2006 kwam zowat de gehele Duitse danssector samen in het Berlijnse Haus der Kulturen der Welt voor het Tanzkongress Deutschland: ‘Wissen in Bewegung’ (zie TM, febr. 2007). Met dat groots opgezette congres waaraan zowel academici, critici, curatoren, beleidsmakers als kunstenaars deelnamen, lanceerde de Bundeskulturstiftung haar vijfjarige Tanzplan. De ruime aandacht voor dans als een specifieke vorm van kennis werd gedragen door een emancipatorisch discours dat vooral beleidsmakers en wetenschappers lijkt aan te spreken. Voeg daarbij de hoge vlucht die de danswetenschap vandaag in Duitsland neemt, en het valt op dat humanisme en Bildung in Duitsland terug zijn van nooit weggeweest, hoogstens in een andere gedaante verschijnen: de Duitse danssector is in de ban van de ‘kennismaatschappij’. Wat levert het echter op om dans als een specifieke vorm van weten te beschouwen?

Intussen hebben de curatoren van het Tanzkongress op basis van hun bevindingen het boek Knowledge in Motion samengesteld met ruim veertig bijdragen, alle korte, heldere essays en interviews die een licht werpen op ‘dans als kenniscultuur’. De bundel nodigt uit tot grasduinen, maar geeft ook een aantal thematische lijnen aan: artistiek ondoerzoek, lichaamsgeheugen, dansgeschiedenis en reconstructie, receptie en participatie, dansonderwijs, pedagogie en cultureel werk. Overigens gaat het niet om een bundeling van bijdragen die op het congres werden uitgesproken, het boek gaat op sommige punten verder. Zo komen er heel wat kunstenaars aan het woord om zélf hun onderzoekspraktijk en werkmethode uiteen te zetten (o.a. Boris Charmatz, João Fiadeiro, Thomas Lehmen, Felix Ruckert, Meg Stuart), maar ook dramaturgen, artistiek onderzoekers met een eigen lespraktijk, etc. En niet iedereen fluistert zichzelf voortdurend ‘knowledge’ in als een mantra: de brede waaier van stemmen en perspectieven, waaronder heel wat internationale, verruimt hier en daar de woordenschat en maakt daarmee ook een ander gesprek mogelijk.

 

Kennis en ervaring

Hoewel de samenstellers erin geslaagd zijn een ander open te trekken, geeft de opbouw van het boek toch een zekere hiërarchie aan die veelzeggend is. Vooraan komen begripsdiscussies rond dans als kenniscultuur en artistiek onderzoek aan bod, terwijl cultureel werk helemaal achteraan bengelt. Opvallender nog is de prominente plaats van enkele stemmen: de twee professoren danswetenschap die Duitsland rijk is, Gabriele Brandstetter (FU Berlin) en Gabriele Klein (Hamburg), openen de bundel. En voor het voorwoord mag uiteraard Hortensia Völckers, intendant van de Bundeskulturstiftung, opdraven. Dat weerspiegelt hun vrij prominente plek in het publieke debat over dans in Duitsland. Het vermoeden dat zij vanuit hun cultuurpolitieke en institutionele agenda’s het discours rond dans als kennis aanwakkeren, vraagt erom hun teksten wat grondiger te lezen.

Völckers schuift enkele vragen naar voren: “Wat weet dans over ons dat we zelf niet weten, waar we slechts een vaag idee van hebben of dat we zijn vergeten?” En: “Hoe kunnen we meer leren over de kennis die onze lichamen ingeprent is? Hoe kunnen we de chronische ongeletterdheid van ons ‘tijdperk van de rede’ overkomen in het begrijpen van onze lichaamstaal?” Allemaal bespreekbaar, maar Völckers gaat zelfs zo ver erop te wijzen dat dans jongeren op het rechte pad houdt en hun betere schoolresultaten oplevert! Integratie van dans in het onderwijs is dan ook een van de aandachtspunten van het Tanzplan van de Bundeskulturstiftung. Gelukkig wacht Völckers ervoor om dans louter als een geheim opvoedingsinstrument te zien – het is in de eerste plaats een kunstvorm, die tot alternatieve ervaringen kan leiden.

Merk op dat ‘dans’ erg ruim wordt opgevat in het boek: nu eens gaat het om dans als kunstvorm (als creatie, als onderzoekspraktijk), dan weer om dans als een sociale of therapeutische praktijk, waarbij het gezichtpunt pendelt tussen toeschouwers en dansers, wetenschappers en kunstenaars. Het gaat om dat alles tegelijk, maar het maakt een eenzinnige discussie lastig. Wat een en ander verbindt, is de idee dat dans een ‘andere’ vorm van weten in zich draagt, die volgens Brandstetter fysiek, zintuiglijk, dynamisch en impliciet van aard is. “De esthetische ervaring – de waarneming van kunst – vindt plaats in een domein voorbij informatieve kennis over kunst – hoewel het er niet geheel van losstaat omdat de complexiteit van de ervaring bestaat uit een indiviuele mengeling van geheugen, kennis, perceptie, verwachting en verlangen.” Inderdaad, maar waarom neigt Brandstetter er dan steeds toe dat specifieke van dans te verabsoluteren en los te koppelen van de discursieve ruimte? Haar danswetenschappelijke onderzoek staat volledig in het teken van die afstand, en van de omzetting van dans in discursieve kennis, waarbij ze de eigen discursiviteit van het medium dans wantrouwt – en daarin ook steeds weer haar gebrekkige vertrouwdheid met dans als artistieke praktijk verraadt.

Gabriele Klein schuift de vraag naar het wat van dans als kennis terzijde om vanuit sociologisch oogpunt de vraag hoe deze wordt ingezet te behandelen. Wat betekent ‘dans als kennis’ in een geglobaliseerde maatschappij waarin kennis en informatie de sleutel tot welvaart, invloed en macht zijn? Ze geeft aan dat het problematisch is dans als de ‘ander’ van onze cultuur te celebreren, omdat daardoor een moderne, ahistorische opvatting van dans nogmaals wordt opgevist: “Immers, hoe kan danskennis worden bewaard, hoe kunnen danservaringen geschiedenis worden, indien ze niet opgenomen worden in andere media, teksten en beelden?” Dans is altijd al discursief – maar het is weerom de vertaalslag naar andere kennisvormen die haar als wetenschapper bezighoudt. De idee van ‘pure’ dans lijkt overigens vervaarlijk sterk op de onstuitbare ‘flow of information’ in onze kennismaatschappij, waartegenover Klein toch een meer hybride opvatting wil plaatsen, al mikt ze erg hoog: “Een van de grootste uitdagingen voor de toekomst zal de ontwikkeling van een ‘conflictcultuur’ zijn, teneinde (…) dans te vestigen als een relevante kracht in cultuurpolitiek en in de maatschappij als geheel.”

 

Narrativiteit

Er blijven enkele vragen hangen. Hoe moeten we de verhouding tussen kennis en ervaring begrijpen? Tussen losgeslagen informatie en discursieve inbedding? En is het mogelijk en wenselijk om ‘dans als kenniscultuur’ als dusdanig te waarderen, dat is als een betekenisvolle heterogene ervaring, los van de hardnekkige hang naar cultuurpolitieke of wetenschappelijke overdracht en toepasbaarheid? De samenstellers van Knowledge in Motion worstelen met gelijkaardige neigingen én de vraag om er tegenin te gaan: “dans vormt de zintuiglijke perceptie en verhoogt het bewustzijn voor de omgang met anderen. Die gevoeligheid zal op haar beurt ervaringen in een specifieke socio-culturele context toelaten. Aangezien zulke ervaringen uiteindelijk omgezet kunnen worden in kennis, zijn ze waardevol in het dagelijks werk. Kennis wordt daarom niet systematisch verworven voor de accumulatie van kennis over dans, maar met zicht op de toepassing ervan.” Dat de ervaring zelf van dans door zijn belangeloosheid betekenisvol en kritisch kan zijn, ja perspectief creëert, blijkt vreselijk moeilijk denkbaar. Staat het hameren op dans als ‘kennis’ zo’n opvatting misschien in de weg? Of nog: maakt de verregaande verinwendiging van het vocabularium van de kennismaatschappij een bepaald spreken over dans onmogelijk?

Reflectie over dans als vorm van kennis is vandaag niettemin relevant in het licht van de Europese hogeschoolhervormingen, het doctoraat in de kunsten, etc. Henk Borgdorff (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten) vergelijkt enkele gangbare opvattingen over artistiek onderzoek als kennisproductie, om ze uiteindelijk met hun focus op toepasbaarheid opzij te schuiven: “De performatieve, wereld-scheppende en wereld-openende kracht van kunst ligt in haar bekwaamheid ons nieuwe perspectieven, ervaringen en inzichten te onthullen die betrekking hebben op onze relatie tot de wereld en tot onszelf.” In kunst gaat het anders gezegd niet om kennis, maar om betekenis, en Borgdorff reserveert daar de term ‘narrativiteit’ voor. Met het begrip narrativiteit in het achterhoofd, kun je in Knowledge in Motion nog meer alternatieve begrippen sprokkelen die enigszins wegvoeren uit het enge kennisdebat, waarmee ook de specifieke praktijken, posities en stemmen van kunstenaars beter tot hun recht komen.

Een dwarse visie op kennis werd op het Tanzkongress geleverd door Hannah Hurtzigs Schwarzmarkt für nützliches Wissen und Nicht-Wissen, waarbij honderd experten in dialoog treden met mensen die een halfuur spreektijd kopen. Het project is on-line gearchiveerd op http://mobileacademy-berlin.com/ en recent wijdde ook het Oostenrijkse tijdschrift Maske und Kothurn er een themanummer aan (4/2007, www.maske-und-kothurn.at). Het format biedt daarmee een even speels als eigenzinnig antwoord op kennisconsumptie. De Schwarzmarkt is er niet op uit om de plek van kunst in onze maatschappij als kennis te claimen en staat evenmin in het teken van emancipatie en vooruitgang. Volgens performancetheoretica en dramaturge Bojana Cvejic is ze een experimenteerruimte “om het potentieel te exploreren dat schuilt in de vage en minder zichtbaar circulerende aspecten van kennis: veronderstellingen, geloofsopvattingen, meningen, gewoonten, feiten, informatie, methodes, etc.” Dat laat toe de plek die we innemen anders en meer intens te ervaren, waarmee het delen van kennis door het vertellen in relatie komt te staan tot een meer fundamentele narrativiteit waaruit wij als mensen zijn opgetrokken: “Het narratieve voert weg van de academische methodes van het analyseren, contextualiseren, becommentariëren en verifiëren van informatie. In feite scheidt het kennis van informatie en definieert het ergens tussen wat gekend is als het voorwerp van kennis, onderzoek en eender welke discipline (savoir), en dat waaruit het subject bestaat, namelijk het ervaren of ontmoeten (connaissance).”

 

Sabine Gehm, Pirkko Husemann, Katharina von Wilcke (eds.), Knowledge in Motion. Perspectives of Artistic and Scientific Research in Dance, Bielefeld: transcript Verlag, 2007, 336 pp., ISBN 978-3-89942-809-4 (www.transcript-verlag.de)