Naar de inclusieve stad?

Oikos Dec 2007Dutch
Oikos 43, 4/2007, pp. 69-70

item doc

Patrick Devlieger, Frank Renders, Hubert Froyen en Kristel Wildiers (eds.) Blindness and the Multi-Sensorial City, Garant, Antwerpen/Apeldoorn, 2006, 372 pp. (De tekst is ook digitaal beschikbaar op een bijgevoegde data-CD). ISBN 90-441-1739-4

Patrick Devlieger, David Mellaerts, Kristel Wildiers (eds.), Leuven horen en voelen, Peeters, Leuven, 2007, 45 pp. en audio-CD. ISBN 978-90-429-1953-2

Naar aanleiding van het European Year of Persons with Disabilities (2003) vonden in Leuven enkele onderzoeksactiviteiten plaats waarbij de stad en de universiteit betrokken waren. Dat leidde onder meer tot de alternatieve wandelgids Leuven horen en voelen, terwijl een waaier aan theoretische en praktische bevindingen werd gebundeld in een boek over blindheid en de multizintuiglijke stad. Hoewel de auteurs van Blindness and the Multi-Sensorial City andere accenten leggen, delen ze wel enkele uitgangspunten: ze zien handicap als een sociaal-culturele constructie, omarmen de principes van ‘universeel design’ als basis voor een duurzame ontwikkeling van de leefomgeving, en staan een interdisciplinaire aanpak voor waarin terugkoppeling naar de praktijk een belangrijke rol speelt.

Waar handicap lange tijd werd geïndividualiseerd, gemedicaliseerd en geïnterpreteerd op moreel-religieuze gronden, is thans in de humane wetenschappen een sociaal model in voege: handicap is een constructie die onstaat in interactie met de materiële, sociale en culturele omgeving. Recente ontwikkelingen in de disability studies gaan nog een stap verder en bepleiten een cultureel model dat de specifieke ervaring van handicaps als uitgangspunt neemt voor een kritisch onderzoek van de eigen cultuur. Dit laat toe om ons gangbare wereldbeeld in vraag te stellen, zowel de organisatie van de materiële leefomgeving als van het publieke leven.

Vertrekpunt in Blindness and the Multi-Sensorial City is de Europese historische stad, als specifieke context waarin gehandicapten deelnemen aan het moderne leven. Hoe kunnen we ons die stad op een alternatieve manier ontsluiten, voorstellen en inrichten, voorbij een eenzijdig visuele benadering? De principes van ‘universeel design’ bieden daarbij een houvast: ze draaien rond inclusiviteit en participatie, vertaald naar de ontwerppraktijk van architecten, stedebouwkundigen, etc. Tegenover ad hoc-ingrepen ter bevordering van toegankelijkheid van informatie en mobiliteit, streeft universeel design naar een geïntegreerde aanpak waarbij gehandicapten ook als ervaringsdeskundigen bij het ontwerpproces worden betrokken. Dit moet leiden tot een meer universele toegankelijkheid van de publieke ruimte.

Deze utopie van de inclusieve stad stuit niettemin op tal van paradoxen, praktische bezwaren en politieke grenzen, waar de meeste auteurs niet ongevoelig voor zijn. Zo wordt bijvoorbeeld een cross-disability approach afgewogen tegen een aanpak die focust op het lenigen van noden verbonden met specifieke handicaps – een debat waarin onder meer identiteitsvorming en lobbygroepen een rol spelen. En ook: liefdadigheid brengt veel sociaal kapitaal in beweging, maar werkt veelal systeembevestigend, terwijl de emancipatie van het gehandicapte individu een duw in de rug krijgt door nieuwe technologieën, die gezien hun duurte dan weer sociale ongelijkheid creëren.

Kritiek op een visueel wereldbeeld is intussen een vertrouwd motief binnen de humane wetenschappen, in dit boek theoretisch gevoed vanuit disability studies, sociale geografie, antropologie en ontwikkelingspsychologie. Het alternatief van een ‘multizintuiglijke stad’ blijft echter vaag, maar biedt wel aanknopingspunten voor de bijdragen die eerder op de praktijk zijn gericht: architectuur en design, museumbeleid en toerisme, gelijkekansenbeleid, de opleiding van ervaringsdeskundigen. Een vaststelling daarbij is dat veel architecten, stedebouwkundigen en beleidsmakers niet vertrouwd zijn met de complexe problematiek van blindheid en slechtziendheid. Pendelend tussen de extremen van academische essays en aanbevelingen voor de praktijk, heeft het boek dus een niet onbelangrijke informatieve functie.