De reeks dubbelspel – een samenwerking tussen Stuc en KC Leuven – brengt deze week ‘Quartett’ naar Leuven, de nieuwste danstheaterproductie van Tg Stan en Rosas, donderdag en vrijdag in de stadsschouwburg. Ditmaal is er in alle opzichten sprake van een dubbelspel: een danseres en een acteur staan samen op de scène, de regie en choreografie werden verzorgd door Anne Teresa en Jolente De Keersmaeker. Ook de puntige tekst van Heiner Müller naar de achttiende-eeuwse brievenroman ‘Les Liaisons Dangereuses’ is bijzonder contrastrijk. Via een samengaan van tekst en beweging wordt Müllers reflectie op terrorisme scherp gearticuleerd in beschouwingen over lust, tijd en heiligheid. Een esthetisch horrorspel waarin de dans onuitgesproken emoties zichtbaar maakt.
De Duitse theaterauteur Heiner Müller inspireerde zich voor ‘Quartett’ (1980) op ‘Les Liaisons Dangereuses’ (1782) van Choderlos de Laclos, een brievenroman over liefde en decadentie in achttiende-eeuwse salons. Müller noemt zijn stuk “een reflectie over terrorisme, gebruik makend van materiaal dat er op het eerste zicht niets mee te maken heeft.” Het salon vóór de Franse Revolutie is evengoed een bunker ná de Derde Wereldoorlog – een man en een vrouw trachten elkaar te raken terwijl hun wereld op instorten staat, of reeds ingestort is.
Op de scène ligt een mooie parketvloer, een soort dambord dat uitnodigt tot een spel. Een lijnentekening die in de planken gegrift is geeft reeds op subtiele wijze de onderliggende caleidoscoop aan. Danseres Cynthia Loemij danst in de rol van Markiezin de Merteuil op het grid, ze maakt als het ware haar toilet. In het typische bewegingsidioom van Anne Teresa De Keersmaeker eigent de danseres zich de ruimte toe. Een simpele beweging van een arm of een wending van het hoofd mondt uit in snelle, breedvoerige bewegingen. De dans is bijzonder grillig, hoewel eveneens strak en soepel – de virtuositeit van het spel wordt aangekondigd. De bewegingen hebben ook een wreed kantje, ze nemen een positie in die niet mis te verstaan is. In een hoekige beweging kraakt de rug, een sonore uitvergroting van het geluid torpedeert de blik van de voyeur op een afstand. De grens is getrokken.
Tegenspeler Frank Vercruyssen komt binnen, in de rol van Vicomte Valmont. “Er is teveel tijd.” Müller creëert echter niet de zoveelste esthetica van het rondhangen, maar laat zijn personages de tijd doorbrengen met een rollenspel dat ontaardt in een machtsspel tot de dood. Compleet onderkoeld dient de onverbeterlijke vrouwenversierder Valmont de markiezin van antwoord. De twee personages sparen elkaar niet, elk woord komt neer als een dolkstoot, als een indringend spervuur. Beiden treffen elkaar echter niet, zozeer gaan ze op in hun spel. In een hang naar almacht, naar heiligheid hebben beide personages elke emotie uitgewist, hun hart reeds bijgezet in een vitrine, als een verguld foedraal. Ze lijken nog slechts machines. Müller schrijft dat het eerste keer was dat hij een elektrische schrijfmachine gebruikte. “Dat had zeker consequenties voor de tekst.”
Wellust
Müllers tekst zit op eenzelfde lijn als de dans, grillig maar loepzuiver. Scherpzinnig, scherp, vlijmscherp. De plot van de amoureuze verwikkelingen bij Laclos wijkt voor rake beschouwingen over de tijd, over het lichaam, over macht en wellust. De personages van Madame de Tourvel en het jonge maagdelijke nichtje Cécile de Volanges, die aanvankelijk tot de inzet van het spel behoorden, zijn goed voor een contrastrijke uiteenzetting over heiligheid. De geografie van de hemel wordt er haast contrapuntisch bij, als de markiezin en de burggraaf zich verlustigen in het naspelen van hun slachtoffers. Heiligheid schuilt evenzeer in de maagdelijkheid als in de doodsdrift. Voor Valmont valt god samen met de topografie van het vrouwelijk lichaam, zoals Vercruyssen het op een bijzonder dansante wijze uiteenzet.
Idealisering laat zich echter linken aan terrorisme, aan gewelddaden – een gedachte die overigens sedert eeuwen centraal staat in menige reflectie over de hoofse liefde. Of dit ook restloos kan is nog maar de vraag. Het terrorisme beperkt zich duidelijk niet tot het evidente beeld van twee tijgers die elkaar beloeren. De dood van Madame de Tourvel laat de grenzen van het spel verschijnen, de confrontatie wordt daadwerkelijk bitter. “Buitensporigheden kun je je alleen veroorloven met mensen van wie je weet, dat je spoedig met hen zult breken.”
De rollen van acteur en danseres worden meermaals omgewisseld, wat moeiteloos kan omdat het machtsspel zich eenvormig lijkt voort te bewegen. Personages, acteurs, beweging en taal verglijden in elkaar, man en vrouw gaan in elkaar over, het onderscheid tussen de macht over zichzelf en over de ander vervaagt. Een kleine pas de deux op het einde verbeeldt deze implosie, een spanning die uiteindelijk afstand verkiest, met een oorlogssituatie als enige uitweg. Tal van onuitgesproken gevoelens zijn intussen zichtbaar geworden in de dans. In een abstracte verbinding van teksttheater en dans slagen de zussen de Keersmaeker er op transparante wijze in de universaliteit van Müllers ‘Quartett’ ten tonele te voeren.